Hoe toegankelijk is het sociaal domein van Weststellingwerf?
Henk van Dijk heeft meegedaan met het project 'mystery guest' bij de gemeente Weststellingwerf. Henk heeft één grote droom: professionals, verwanten en studenten inspireren om mensen met een verstandelijke beperking eigen regie te geven over hun leven. Kort geleden heeft Henk van Dijk te horen gekregen dat hij ernstig ziek is. Zijn grootste wens is dat zijn verhaal verteld blijft worden, ook wanneer hij dit zelf niet meer kan doen. Partijen hebben de handen ineen geslagen om een documentaire te laten maken waarmee hij anderen blijft inspireren. Maar dit kan niet zonder jouw steun! Help jij mee zijn droom te realiseren en de documentaire te laten maken? Klik hier voor meer informatie en een donatie.
Henk wil een nieuwe fiets en op computercursus
Henk is een wijze man van 71 jaar. Hij heeft veel humor. Grapjes maken het leven makkelijker, vindt hij. Hij is aardig. Hij woonde samen met andere mensen met een licht verstandelijke beperking. Nu woont hij zelfstandig. Twee begeleiders helpen hem een paar uur per week. Hij werkt bij de LFB. De LFB komt op voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Henk wordt enthousiast van zijn werk.
Henk heeft een licht verstandelijke beperking. Dat was bij zijn geboorte nog niet zo. Hij heeft het later gekregen. Hij is ook verlamd aan de linkerzijde van zijn lichaam. Hij heeft nooit leren schrijven, maar hij kan wel lezen. Henk is goed met taal. Hij helpt om taal makkelijker te maken. Hij maakte zelfs een boek over zijn leven. Ook vertaalde hij een boek. De Verenigde Naties heeft regels gemaakt voor mensen met een beperking. Die regels vertaalde Henk in makkelijke taal.
Henk heeft twee echte vragen
Henk onderzoekt de toegang tot het sociaal domein van de gemeente. Henk krijgt hulp van een begeleider. Henk heeft twee echte vragen. De eerste vraag gaat over de fiets van Henk. Henk wil graag een nieuwe fiets. Hij heeft veel last van zijn heup. Hij wil daarom een driewieler met elektrische hulp bij het trappen.
Henk is een gevaar op de weg. De wegen lopen namelijk schuin. Als hij aan de zijkant fietst, dan valt hij makkelijk om. Henk is al een paar keer omgevallen. Hij fietst daarom vaak middenop de weg. Dat vinden andere mensen op de weg niet leuk. Daarom wil hij een fiets die niet snel omvalt.
Henk vroeg een paar maanden geleden ook al aan de gemeente of ze zijn driewieler willen maken. Ze kwamen kijken. Daarna heeft Henk niks meer gehoord. Nu gaat hij opnieuw vragen of ze zijn driewieler kunnen maken.
De tweede vraag gaat over een computercursus. Henk wil de computer beter kunnen gebruiken. Hij moet veel met de computer doen. Hij zoekt daarom een goede cursus.
Henk zoekt op de website. Hij belt ook. En hij gaat naar het gemeentehuis.
Henk zoekt voor zijn fiets op de website. Dan belt hij met het gemeentehuis. Hij vult ook een formulier in. Dan krijgt hij nog een bief van de gemeente. Henk gaat voor de computercursus naar het gemeentehuis. Daar krijgt hij een formulier mee. Hij belt met Seniorenweb. En hij vult een formulier in. Dan belt Seniorenweb met Henk.
Vraag 1: Henk wil een nieuwe fiets
Deel 1: Henk begint op de website en belt
Henk zoekt op de website van de gemeente Weststellingwerf. Hij doet dat samen met zijn begeleider. Hij vindt het telefoonnummer. Hij vindt de letters op de website te klein. Ze kiezen voor grotere letters. Dat vindt Henk nog te klein. ‘De letters zijn zeker te klein voor oude mensen’, zegt Henk. Henk weet waar het gemeentehuis staat. Dat adres zoeken ze dus niet op.
Henk belt zelf naar het gemeentehuis. Hij krijgt een mevrouw aan de telefoon. Hij vraagt: ‘Wie moet ik spreken als ik een nieuwe driewieler wil?’ Ze vraagt naar zijn adres. Hij moet bij het gebiedsteam Wolvega-West zijn. Het gebiedsteam helpt mensen uit de buurt.
Henk moet een formulier invullen
De mevrouw van de gemeente verbindt Henk door met het gebiedsteam Wolvega-West. Een mevrouw neemt op. Henk vertelt dat de driewieler vervangen moet worden. Ze zegt: ‘Je moet een formulier invullen.’
Ze zal het formulier sturen. Ze vraagt naar zijn naam, adres, geboortedatum en burgerservicenummer. Elke Nederlander heeft zo’n burgerservicenummer. Ze zal een naam van een andere mevrouw bovenaan het formulier schrijven. Henk weet niet wie dat is. Ook zijn begeleider weet niet wie zij is. Henk heeft het formulier morgen in huis, vertelt ze.
Henk is netjes geholpen
Henk begreep alles. Maar waarom werd de naam van die mevrouw bovenaan het formulier geschreven? Henk vindt dat hij netjes geholpen is. Ze stelde rustig vragen. Hij is blij met het formulier. Hij vindt het fijn dat ze het opstuurt. Ze vertelde ook wanneer hij het formulier kreeg. Dat vindt Henk goed.
De begeleider van Henk zoekt online alvast het formulier op. Zo kan Henk het gelijk invullen. Ze vindt het. Ze stelt de vragen die op het formulier staan. Ze schrijft ook de antwoorden van Henk op. Dat gaat goed. Henk begrijpt alle vragen.
Het formulier hebben ze zelf uitgeprint. De vragen op het formulier zijn daarom alleen slecht te lezen. Ze spreken af dat ze wachten op het echte formulier.
Het formulier zit de dag erna in de bus. Het formulier heet ‘Meldingsformulier Wet Maatschappelijke Opvang’. Dit formulier is hetzelfde als het uitgeprinte formulier. Het is ook beter te lezen. Henk en zijn begeleider vullen het in. Ze schrijven: de gemeente mag contact opnemen met Henk. Ze sturen het op.
Deel 2: Henk krijgt een reactie van de gemeente
Dan krijgt Henk een reactie van de gemeente over zijn fiets! Het formulier is ontvangen. Henk vindt dat goed. Het betekent dat ze ermee bezig zijn. De brief kan wel duidelijker. Henk begrijpt niet alles.
Henk kan een persoonlijk plan maken, zo staat in de brief. Misschien kan hij een driewieler met elektrische hulp bij het trappen krijgen. De gemeente gaat het bekijken. Henk snapt alleen de woorden ‘cliëntondersteuning’ en ‘afdoeningstermijn’ niet.
Henk vindt de brief veel te moeilijk
In de brief staat:
‘U kunt een beroep doen op gratis cliëntondersteuning, waarbij uw belang het uitgangspunt is.’
Henk vindt het een lastige zin. Een vlechtwerker gaat een gesprek aan met Henk, zo staat in de brief. ‘Maar wat is een vlechtwerker’, vraagt Henk. Henk mag iemand meenemen naar het gesprek. Dat begrijpt hij ook uit de brief. De brief is wel erg lang.
Henk wordt te laat gebeld
Henk heeft een afspraak met de gemeente over zijn nieuwe fiets. Hij wordt gebeld om half tien, zo is afgesproken. Er belt een mevrouw. Het is alleen al tien over tien. De begeleider van Henk is al weg.
Henk zegt daarom dat hij weg moet. Hij kan nu niet bellen. Henk vraagt wel of ze woensdag weer kunnen bellen. De mevrouw van de gemeente kan dan niet. Ze maken een afspraak voor donderdag. Henk vindt het niet fijn dat ze te laat belde. De begeleider was al weg. Hij kon Henk niet meer helpen.
Henk begrijpt het hele gesprek
Donderdag belt de mevrouw van de gemeente wel op tijd. De mevrouw vraagt: ‘Weet je nog dat we een keer eerder zijn geweest?’ Henk weet het nog. Hij vertelt dat er nog een afspraak zou komen. Die afspraak is er nooit geweest. ‘Er komt nu wel iemand naar zijn fiets kijken’, zegt de mevrouw.
Henk vond het gesprek goed gaan. Hij begreep alles. Hij begreep dat er iemand komt kijken. Maar hij vertelt: ‘Er is al naar de fiets gekeken. Er is alleen niks mee gedaan. Ik vind het fijner als ik gelijk antwoord krijg. Of om te horen wanneer ze langskomen. En wat ze gaan doen.’
Hoelang moet Henk nog wachten?
Nu weet Henk niet wanneer iemand naar zijn fiets komt kijken. Dat vindt hij niet fijn. Hij vindt het fijner als zijn begeleider er dan bij is. Nu is dat niet zeker.
Na een tijd kwam er iemand van de gemeente. Hij bekeek de fiets van Henk. De fiets is later gerepareerd. Henk vond het lang duren voordat iemand langs kwam. Het kwam door de vakantie, denkt Henk. Hij is wel blij dat zijn fiets is gerepareerd.
Vraag 2: Henk wil een computercursus
Deel 1: Henk gaat naar het gemeentehuis
Henk gaat voor zijn vraag over de computercursus naar het gemeentehuis. Een begeleider gaat met hem mee. Ze gaan op de fiets. Henk is gelijk aan de beurt. Henk wordt gelijk geholpen door een man. Het gesprek begint moeilijk. Henk zegt: ‘Mooi weer, hè?’ De man reageert: ‘Dat weet ik niet.’ Henk zegt: ‘Dan kan je toch naar buiten kijken.’ Henk hoopt dat met een grapje het ijs gebroken is.
Henk hoort over Seniorenweb
Henk vraagt dan naar een computercursus. De man achter de balie haalt een vrouw erbij. De man wist niet wat hij precies moest zeggen, denkt Henk. De vrouw weet het wel. Ze zegt: ‘U komt voor Seniorenweb?’ Seniorenweb is een organisatie voor oude mensen. Alleen vertelt ze dat er niet bij. Henk zegt dat de gemeente beter zelf de computercursussen kan geven. Er zijn veel ouderen. Zij weten niet hoe ze met de computer om moeten gaan. De man mompelt iets. Henk verstaat het niet. De vrouw zegt niks meer.
Henk krijgt een formulier
Dan geeft de mevrouw een formulier aan Henk. Henk zegt: ‘Ik ga eens kijken.’ Ze legt het formulier verder niet uit. Ze legt niet uit wat het Seniorenweb is. Ze vraagt ook niet verder. Ze vertelt alleen dat er een telefoonnummer op het formulier staat. Henk vindt toch dat hij goed is geholpen. Hij vond het goed dat de vrouw erbij kwam. Hij is blij met het formulier van Seniorenweb.
Henk is minder blij met het formulier
Henk bekijkt later met een andere begeleider het formulier. Henk vertelt hoe het gesprek bij de gemeente was. Deze begeleider was niet bij het gesprek. Hij is nu minder blij. Hij vond het gesprek toch niet fijn. De man vond het grapje van Henk niet leuk. Henk zegt: ‘Het was een echte ambtenaar. Je stelt je vraag. Je krijgt antwoord. Daarna kan je weer weg. De mevrouw vroeg niets. Ze legde niets uit.’
Het formulier is ook niet duidelijk. De man en vrouw bij de gemeente hebben het ook niet uitgelegd. Ze zeiden niet: ‘Kom maar terug als u het niet snapt.’ Henk kijkt nu samen met zijn begeleider naar het formulier. Maar hij snapt er niets van.
Deel 2: Henk belt met Seniorenweb
Henk belt daarom met Seniorenweb. Het nummer staat op het formulier. Hij krijgt een meneer aan de telefoon. De man vraagt hoeveel ervaring Henk heeft. Henk vertelt hem dat hij meer met de computer wil doen. De man raadt Henk een cursus ‘Windows’ aan. Zo kan Henk de computer leren gebruiken.
Henk vertelt dat hij een beperking heeft. De man gaat daar niet op in. Hij vertelt dat Henk zich moet inschrijven. Hij kan ook later beslissen om toch niet mee te doen.
Henk wil de cursus volgen
Henk wil de cursus volgen. Hij stuurt het formulier terug. Henk verwacht snel antwoord. Maar hij hoort een paar dagen niks. Dan vraagt hij aan zijn begeleider: ‘Wil jij Seniorenweb bellen?’ De begeleider belt. Hij mag toch niet meedoen! Het komt door zijn beperking. Er kan wel iemand bij hem thuiskomen of bij de LFB een cursus geven. Dat vindt Henk jammer. Hij wil juist andere mensen ontmoeten.
In het kort: de fiets is gerepareerd. Maar het duurde lang. Meedoen met een cursus lukt niet
Henk vindt de website van de gemeente slecht leesbaar. De letters zijn te klein. Henk begrijpt het formulier voor de computercursus niet. De brief over zijn fiets staat vol moeilijke woorden. De brief is ook veel te lang.
Persoonlijk contact loopt moeilijk
Henk is blij met het contact via de telefoon. Henk vindt het contact bij de balie op het gemeentehuis niet fijn. De mensen deden hun best. Maar ze waren koel. Ze legden niets uit. En persoonlijk contact is moeilijk. En ze vroegen niet door.
Henk kan niet meedoen met de computercursus. Omdat Henk een beperking heeft. Het kan wel thuis of bij de LFB. Maar Henk wil juist andere mensen ontmoeten.
Het gebiedsteam belde te laat
Het gebiedsteam belde te laat. Dat vond Henk lastig. Hij wilde het gesprek niet zonder begeleider doen. Ook vertelden ze niet wanneer ze langskomen om zijn fiets te maken. Henk is blij dat zijn fiets gerepareerd is.