Hoe toegankelijk is het sociaal domein van Utrecht?
Ellis is op zoek naar werk. En ze wil geld voor haar verhuizing. Ellis werkt hard,
Ellis is een keurige jonge vrouw. Ze werkt hard. Ze werkt de hele week bij de LFB. De LFB is een organisatie die opkomt voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Ellis heeft zelf een licht verstandelijke beperking. Ze heeft ook autisme. Ellis heeft een kleine stotter. Maar ze praat netjes.
Ellis bedenkt twee vragen: ze wil hulp bij het vinden van werk. En ze wil extra geld voor het kopen van spullen. Ze gaat namelijk verhuizen. Misschien kan ze daarvoor bijzondere bijstand krijgen. Bijzondere bijstand is geld van de gemeente voor bijzondere situaties.
Ellis onderzoekt samen met haar begeleider of ze hulp kan krijgen. Daarom zoekt ze op de website van de gemeente. Ze belt en mailt. Ook gebruikt ze WhatsApp. En ze gaat bij de gemeente op bezoek.
Vraag 1: Ellis wil hulp bij het vinden van werk
Deel 1: Ellis zoekt op de website. Waar kan ze hulp krijgen?
Ellis zoekt op Google naar de website van de gemeente Utrecht. Op de website van de gemeente zoekt ze naar ‘Werk en Inkomen’. Dan klikt ze op werk. Ellis leest: ‘Werken met een arbeidsbeperking.’ Deze pagina is ook voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Er staat heel veel tekst op de pagina. Ze kan onderaan de pagina kiezen voor twee opties. Ze kiest voor: ‘Je kunt meer.’
Ze komt op de website ‘Je kunt meer’. Ze vindt de website leuk. Er staan plaatjes op. Daar klikt Ellis op ‘Werken’. Er staan banen. Ze klikt er een paar aan. Ze wil betaald worden voor haar werk. Sommige banen zijn alleen voor vrijwilligers. Vrijwilligers doen hun werk zonder betaald te worden. Ze kan alleen niet kiezen tussen betaald en vrijwillig werk.
Ellis zoekt verder
Ellis gaat weer terug naar de website van de gemeente. De andere keuze is ‘Onbeperkt aan de slag’. Op die website staan nog moeilijkere woorden. Zoals ‘Inclusieve arbeidsmarkt’. Ellis klikt op een pictogram. Bij het pictogram staan de woorden: ‘Ik ben werkzoekende.’ Ze komt uit bij een invullijst. Ze moet gelijk een profiel aanmaken. Ze schrikt ervan. Ze heeft DigiD nodig. Digi-D is een digitaal profiel. Elke Nederlander heeft dit. Dat wil Ellis liever niet gebruiken.
Deel 2: Ellis gaat naar het gemeentehuis
Ellis zoekt niet verder op de websites. Ze gaat liever naar het stadskantoor van Utrecht. Ze gaat samen met haar begeleider. Als ze naar binnen loopt ziet ze een paal met een scherm. Op het scherm ziet ze een heleboel letters. Ze weet niet wat ze moet kiezen. Daarom praat ze liever met de man die in de hal staat.
Ze vertelt haar verhaal aan de man. Hij zegt dat ze naar de tweede verdieping moet. Daar vertelt Ellis haar verhaal nog een keer aan een man met een stropdas. Hij stelt allemaal vragen. Zoals: ‘Wat voor werk heb je al gedaan?’ En: ‘Heb je je eerdere werk al opgestuurd via de e-mail?’ Ze zegt dat ze liever met iemand praat.
Ellis moet zelf een afspraak maken
De man met de stropdas brengt haar en haar begeleider naar een telefoon. Ze kan daar gratis bellen met de gemeente. Hij belt voor haar het nummer van de afdeling ‘Werk en Inkomen’. Ze geeft haar Burgerservicenummer op. Dat is een nummer die elke Nederlander heeft. Dan staat Ellis in de wacht.
Ineens is de verbinding weg. Ze weet niet waarom. De man met de stropdas vraagt of het gelukt is. Ze zegt maar ‘ja’. Ellis vindt het lastig. Ze wil gewoon naar huis.
Ellis was zenuwachtig
Later zegt ze tegen haar begeleider dat ze zenuwachtig was. Dat kwam door de vraag naar haar Burgerservicenummer. Ze heeft geen uitkering meer. Ze was bang dat ze dat konden zien door haar Burgerservicenummer. Ze dacht dat ze zouden weten dat haar vraag niet echt was.
Ellis is goed geholpen, vindt ze. Alleen zei de man met de stropdas wel erg vaak dat ze het zelf moest doen. Ze moest zelf bellen. Ze moest zelf zoeken naar werk. Het is ook niet fijn dat ze werd doorgestuurd. Ze snapte er steeds minder van.
Deel 3: mailen, bellen en appen
Ellis stelt haar vraag ook online. Ze vult daarvoor een formulier in. Het formulier staat op de website van de gemeente Utrecht. Ze krijgt gelijk een e-mail. Haar vraag is ontvangen. Er staat dat ze binnen 24 uur een reactie krijgt. Ze moet het nummer, dat in de e-mail staat, goed bewaren.
Ellis stuurt de gemeente een WhatsApp-bericht
Ellis pakt ook haar mobiel. Ze stuurt een WhatsApp-bericht naar Werk en Inkomen. Dat is een afdeling bij de gemeente. Ze krijgt aan het einde van middag antwoord. Ze kan terecht op de website van het UWV. Het UWV is een organisatie die werkzoekenden helpt. Ze kan ook bellen naar de afdeling ‘Werk en Inkomen’. De tekst is helder, vindt Ellis. Alleen wordt het bericht afgesloten met ^FA. Wat betekent dat?
Ellis belt het algemene nummer
Ellis belt naar het algemene nummer van Werk en Inkomen. Ze hoort een bandje. Er kan niet direct iemand aan de telefoon komen. Ze wacht drie minuten. Dan neemt een jongeman op. Ellis vertelt haar verhaal. De jongeman vraagt: ‘Heeft u een bijstandsuitkering?’ Ellis zegt ‘nee’. De jongeman herhaalt haar antwoord: ‘U heeft dus geen bijstandsuitkering.’
Ellis krijgt een e-mailadres
Dan stelt hij de volgende vraag: ‘Kunt u een e-mail sturen?’ ‘Ja’, zegt Ellis. ‘Oké’, zegt hij, ‘dan kunt u een e-mail sturen. U moet schrijven dat u geen uitkering heeft. Maar dat u wel hulp wilt bij het vinden van werk. Als u uw naam en geboortedatum erbij zet, dan krijgt u een uitnodiging.’
De jongeman vraagt of ze het e-mailadres heeft opgeschreven. Dat heeft Ellis. Hij vraagt: ‘Heeft u verder nog vragen?’ Ellis zegt van niet. Hij wenst haar een fijne dag. ‘Dag’, zegt Ellis.
De jongeman was vriendelijk
Ellis vond dat ze niet heel lang moest wachten. De jongeman was vriendelijk. De verbinding was alleen niet zo goed. Ellis is toch tevreden. Haar begeleider vraagt aan Ellis: ‘Is je vraag beantwoord?’ Ze denkt van wel. Alleen lijkt het alsof ze nu geen persoonlijk gesprek krijgt. Het emailadres begint met het woord ‘groepsbijeenkomst’. Maar daar vertelde de jongeman niets over.
Ellis vindt dat hij meer vragen had kunnen stellen. En hij had meer kunnen uitleggen. Zeker omdat Ellis een persoonlijk gesprek wilde. Nu moet ze naar een bijeenkomst met een groep. Ze wil daar toch liever niet heen.
Ellis moet zich aanmelden via de website
Ze mailt naar het e-mailadres. Ze krijgt binnen een dag een reactie. Ze krijgt een e-mail met een algemene tekst. De e-mail zegt dat ze zich moet aanmelden. Dat kan op de website van het UWV.
Daarna moet ze zich aanmelden bij Werk en Inkomen via het contactformulier op de website. Ze moet in het formulier zeggen dat ze hulp wil bij het zoeken van werk. Ook moet ze zeggen dat ze geen uitkering heeft of wilt.
Ellis schrijft terug: ‘Bedankt! Ik ga ermee aan de slag.’ De mevrouw van de e-mail beantwoordt: ‘Graag gedaan!’ Ook schrijft ze: ‘We maken een afspraak als ik het formulier heb ontvangen.’
Ellis vindt het aanmelden lastig
Ellis gaat aan de slag. Ze vindt het alleen heel lastig. Aanmelden op de website van het UWV lukt niet. Ook de vervolgstap is moeilijk. Ze kan het formulier van de gemeente namelijk niet vinden. De link staat ook niet in de e-mail. Ze mailt de mevrouw dat het niet gelukt is. De dag daarna krijgt ze antwoord. De mevrouw schrijft: ‘Dat is vervelend. Ik adviseer u om contact op te nemen met het buurtteam.’ Het buurtteam helpt mensen uit de buurt. Ellis vindt het jammer.
Ellis krijgt weer een ander e-mailadres
Ze wil niet naar het buurtteam. Ze kennen haar goed. Dan zouden ze weten dat haar vraag niet echt is. Daarom belt ze het nummer van Werk en Inkomen. Het nummer stond in het WhatsAppbericht. Ze moet even wachten. Dan krijgt ze een meneer aan de telefoon. De meneer geeft haar een algemeen e- mailadres. Als ze een e-mail stuurt, wordt ze teruggebeld. Dat belooft de meneer.
Nu heeft ze weer een e-mailadres. Hij was beleefd en netjes. Maar ook kortaf. Hij vroeg niks. Hij leefde niet met Ellis mee. Ellis vindt dat ze niet goed geholpen is. Nu heeft ze wéér een emailadres. Er is weer geen persoonlijk contact.
Ellis moet weer een ander nummer bellen
Een paar dagen later belt Ellis weer met Werk en Inkomen. Ze vraagt weer om een persoonlijk gesprek. De mevrouw zegt dat Ellis naar het buurtteam moet gaan. Ze krijgt een ander telefoonnummer.
De mevrouw vroeg deze keer wel vragen. Ze ging op zoek naar het goede antwoord. Ze was vriendelijk, vindt Ellis. Alleen, nu moet ze weer een ander telefoonnummer bellen. De mensen van Werk en Inkomen helpen dus niet echt, vindt Ellis. Ze willen niet dat Ellis langskomt.
Het buurtteam moet het oplossen
Ellis is niet blij. Ze heeft het gevoel dat ze wordt weggestuurd. Het buurtteam moet het maar oplossen. Waarom kan Ellis geen persoonlijk gesprek krijgen? Ellis voelt zich niet serieus genomen. Gelukkig heeft Ellis al een baan. Ze werkt bij de LFB. Ze heeft ook goed contact met het buurtteam. Maar als dat allemaal niet zo was, dan had Ellis echt een probleem.
Vraag 2: kan Ellis extra geld krijgen om te verhuizen?
Deel 1: zoeken op de website
Ellis stelt ook de vraag of ze geld kan krijgen voor haar verhuizing. Ze begint daarvoor op de website van de gemeente Utrecht. Ze ziet zes pictogrammen op de website. Ze kiest ‘Wonen en Leven’, omdat ze gaat verhuizen. Maar hoe moet ze nu verder?
Ze vult dan maar ‘geld voor verhuizing’ bij het zoekveld in. Op de eerste pagina met resultaten vindt ze niets. Haar begeleider stelt voor om ‘bijzondere bijstand’ in te vullen bij het zoekveld. Bijzondere bijstand gaat over het ontvangen van geld van de overheid voor speciale gevallen.
Ellis klikt op ‘Woninginrichting’
De eerste link die tevoorschijn komt, is: Bijzondere Bijstand – Online Loket. De link is geel gemaakt. Daarom klikt Ellis niet op de link. Ze klikt op de derde link. Daar staat ‘Woninginrichting’. Dan klikt ze door op ‘meer informatie’. De volgende pagina gaat over bijzondere bijstand. Daar kan ze een aanvraag indienen. Alleen moet dat met Digi-D. Daar heeft Ellis alleen een slechte ervaring mee. Ze maakt liever een persoonlijke afspraak.
Ellis kan een afspraak maken!
Gelukkig staat er: ‘Wilt u hulp of advies bij uw aanvraag? Dan kan je een afspraak maken.’ Ze heeft al eerder een afspraak met de gemeente gemaakt via de website. Ze leest dat ze documenten moet meenemen. Zoals over wat ze op haar werk verdient. En informatie over haar bank. Ellis vindt het duidelijk. Ze weet wat ze moet meenemen naar het gesprek.
Alleen denkt Ellis dat ze toch geen geld kan krijgen. Er staan namelijk voorbeelden van mensen die bijzondere bestand krijgen. Het zijn daklozen, vluchtelingen of gevangenen. Ellis valt daar niet onder.
Ellis kan toch geld krijgen!
Later leest ze een andere tekst. Er staat dat bijzondere bijstand ook is voor mensen met een laag inkomen. Mensen die geen of weinig eigen geld hebben. Dan hoort ze er toch bij! Dan kan ze toch geld krijgen van de gemeente.
Ze maakt een afspraak via de website. Het lukt goed. Ze krijgt ook een e-mail. Haar vraag is ontvangen. Het probleem was natuurlijk niet echt. Dus ze zegt de afspraak een paar dagen later af. Ook dat lukt zonder problemen.
Deel 2: Ellis gaat naar het gemeentehuis
Ellis probeert ook op het gemeentehuis hulp te krijgen. Ze gaat samen met haar begeleider. Ze wil gelijk doorlopen naar de balie. Een meneer in een rood vest spreekt haar aan. Ellis zegt dat ze naar de balie wil. ‘Misschien kan ik u ook helpen’, zegt de man.
Ellis legt uit dat ze een afspraak wil om bijzondere bijstand te krijgen. Ze gaat namelijk verhuizen. Hij vraagt of ze al een afspraak heeft gemaakt via internet. Ze zegt ‘nee’. Hij vraagt of ze het moeilijk vond. Ze zegt ‘ja’. Hij zegt dat hij ook mensen kent die dat moeilijk vinden. Hij zegt: ‘Je moet naar de tweede verdieping.’
Ellis kan gratis bellen op de tweede verdieping
Op de tweede verdieping staat een telefoon. Daar kan Ellis gratis bellen. Haar begeleider vraagt hoe ze de telefoon moet gebruiken. De vorige keer was het lastig. De man met het rode vest legt het uit. De telefoon heeft een schermpje. Je kan dan met de pijltjes naar Werk en Inkomen. Dan kan je bellen.
Ellis belt. Ze krijgt een mevrouw aan de telefoon. Ellis vertelt waarover ze belt. De mevrouw stelt veel vragen. Gaat Ellis binnen Utrecht verhuizen? Wat verdient ze? Waarom heeft ze het geld voor nodig? En waarom heeft Ellis nog geen meubels? Ze vertelt ook wat Ellis mee moet nemen naar het gesprek.
Ellis maakt een afspraak
De mevrouw aan de telefoon maakt voor Ellis de afspraak. Het wordt maandag om negen uur. Ze moet dan naar de derde verdieping. Ze vertelt niet met wie Ellis een afspraak heeft. Ellis vraagt hoe ze haar afspraak kan afzeggen. Dan moet ze bellen met Werk en Inkomen, vertelt de mevrouw.
Ellis vindt de hulp in het gemeentehuis nu goed. De meneer met het rode vest was beleefd en netjes. Hij had aandacht voor haar. Ook de mevrouw aan de telefoon was vriendelijk. Ze legde alles goed uit. Ze stelde genoeg vragen. Ze vroeg ook of Ellis alles snapte.
Deze ervaring verschilt erg van de vorige keer dat Ellis het stadhuis bezocht. En ook met toen ze de gemeente belde. Nu werd ze gelijk geholpen. Ze kreeg ook echt iemand aan de lijn. De mevrouw aan de telefoon hielp Ellis. Ze verwees Ellis niet door. Ze legde uit wat Ellis moest doen.
Ellis werd eerst steeds doorgestuurd. Daarna werkten persoonlijk contact en doorvragen goed.
Als je op zoek bent naar werk, is het lastig voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Zo vindt Ellis. ‘Je wordt niet goed geholpen’, zegt Ellis. ‘Ik kreeg geen persoonlijk gesprek. Ik moest maar weer mailen. Het was moeilijk om de stappen te volgen. Ik moest moeilijke dingen invullen op de website. En dan moest ik hulp vragen bij het buurtteam. Werk en Inkomen helpt zelf niet persoonlijk. Er zullen veel mensen geen hulp krijgen.’
Gelukkig ook een goede ervaring om een persoonlijke afspraak te maken
Bij de vraag over bijzondere bijstand ging het gelukkig beter, vindt Ellis. ‘Iedereen nam de tijd voor mij’, zegt Ellis. Dat is belangrijk voor Ellis. Ze vindt bellen en e-mailen niet altijd makkelijk. Hulp bij het zoeken naar werk is beter als er persoonlijk contact is. Ellis zegt: ‘Ik mis dat de mevrouwen en meneren zich inleven in mij. Ik praat liever persoonlijk met iemand. Ik zou het ook fijn vinden als mensen de afspraken opschrijven. En dat erbij staat wat je moet meenemen.’
Van alle gesprekken aan de telefoon wordt Ellis moe. ‘Het is best een hele puzzel. Ik werd moe en boos. Want het lukte niet. Ik was blij met de hulp van de begeleider.’ Voor mensen zonder begeleiders en met een licht verstandelijke beperking is het zoeken van een baan moeilijk. Of zelfs niet te doen.