Hoe toegankelijk is het sociaal domein van Amsterdam?
Timo is 21 jaar oud. Hij woont bij zijn ouders thuis. Ook zijn jongere zus woont daar. Hij heeft een mbo-diploma. Hij werkt in het groen in de gemeente. Hij vindt dit erg leuk. Timo is fan van Harry Potter. Hij zit bij de scouting. Hij zeilt en duikt veel. Timo spreekt duidelijk. Hij denkt na over wat hij zegt. Je ziet niet dat hij een licht verstandelijke beperking heeft.
De vragen van Timo
Timo is heel moedig. Hij bedenkt drie problemen. Zijn eerste probleem is: ‘Mijn moeder is ziek. Daarom wil ik hulp bij het schoonhouden van mijn kamer. En bij het opruimen van mijn kamer.’
‘Mijn tweede probleem is dat mijn koelkast stuk is. Ik heb geen geld voor een nieuwe. En mijn derde probleem is dat ik een dierenopleiding wil volgen. Met een dierenopleiding heb ik meer kans om werk te houden. Maar ik weet niet bij wie ik moet zijn’.
Timo vindt het spannend om op pad te gaan. Hij is bang om door de mand te vallen. Bij zijn bezoeken gaat een begeleider mee. De begeleider doet alsof hij een oom van Timo is.
Vraag 1: Timo wil hulp bij het schoonmaken
Timo gaat voor zijn eerste vraag naar het Stadskantoor Centrum. Het stadskantoor is groot. Timo moet de afsprakenbalie zoeken. Daar vertelt hij zijn verhaal. De medewerker van de afsprakenbalie is heel vriendelijk. Hij begrijpt Timo niet helemaal. Hij denkt dat Timo het beste naar het sociaal loket kan.
Timo maakt gelijk aan de balie een afspraak met het sociaal loket. De afspraak is voor de volgende dag. De medewerker schrijft de afspraak op. Met de afsprakenbrief is Timo erg blij. Zo onthoudt hij zijn afspraak beter.
Aardig bij het sociaal loket
De volgende dag gaat Timo met zijn begeleider naar zijn afspraak. De afspraak is met het sociaal loket op het stadskantoor. Timo krijgt een nummer. Hij wacht een paar minuten totdat hij aan de beurt is. De medewerkster is aardig. Ze vraagt goed door. Timo voelt zich op zijn gemak. Toch gaat het over moeilijke dingen.
Hij vertelt dat zijn moeder ziek is. Zij kan hem daardoor niet meer helpen met het schoonhouden van zijn kamer. De medewerker begrijpt het probleem van Timo. Ze legt uit hoe hij hulp kan krijgen. Hij krijgt het telefoonnummer op papier mee van een bedrijf. Dat hij moet bellen om hulp te krijgen. Er komt dan iemand bij Timo thuis. Die persoon kijkt welke hulp Timo precies nodig heeft.
Timo vindt dat de mevrouw hem goed hielp. Hij viel ook niet door de mand. Dat is fijn. Hij wil geen contact opnemen met het bedrijf. Zijn hulpvraag is niet echt. Later zegt Timo: ‘Het is gek dat de mevrouw van het sociaal loket mij daarna nooit belde. Ze kon vragen of ik nu hulp kreeg bij het schoonmaken van mijn kamer’.
Vraag 2: geld voor kapotte koelkast
Een week na het bezoek aan het sociaal loket zoekt Timo verder. Hij kijkt op de website van de gemeente. Waar moet hij zijn voor zijn kapotte koelkast?
Geen contact en geen antwoord
Hij vindt niet wat hij zoekt. Zijn begeleider zegt dat hij zijn vraag kan mailen. Via het mailformulier op de website. Timo mailt: ‘Ik verdien weinig. Mijn koelkast is kapot. Waar kan ik die laten maken? Of waar kan ik goedkoop een nieuwe kopen? Kan ik hiervoor geld krijgen van de gemeente?’ Hij kreeg nooit antwoord op zijn vraag. Dat stelt hem teleur. Hij zegt: ‘Al die moeite heb ik voor niets gedaan.’
Vraag 3: hulp voor een dierenopleiding
Timo zoekt op de website van de gemeente naar informatie. Hij wil weten: ‘Bij wie moet ik zijn als ik een dierenopleiding wil volgen?’ Ook hierover vindt hij geen informatie op de website.
Timo schrikt van een bandje
Zijn begeleider laat het algemene telefoonnummer van Amsterdam zien. Het staat op de website. Vol goede moed belt Timo het nummer. Timo krijgt een bandje te horen. Daar schrikt hij van! Hij verbreekt de verbinding. Hij overlegt met zijn begeleider wat hij nu moet doen. Timo belt opnieuw. Hij is nu minder zeker van zichzelf. Hij krijgt een mevrouw aan de lijn. Het lukt Timo niet om zijn vraag duidelijk te stellen.
De telefoniste is ongeduldig
Timo zegt: ‘Ik wil iets met dieren gaan doen.’ De telefoniste vraagt nog een keer wat hij wil. Ze is ongeduldig. Timo voelt zich opgejaagd. Hij zegt dat hij graag informatie over een dierenopleiding wil.
De telefoniste praat op luide toon. Ze zegt: ‘Je moet niet bij de gemeente zijn.’ Ze vraagt:
‘Waarom bel je eigenlijk met de gemeente?’
Timo klapt helemaal dicht. Hij beëindigt het gesprek. Timo is na het gesprek helemaal van slag. Hij is verdrietig en boos tegelijk.
‘Als ik weer iets heb, ga ik er naartoe. Mensen moeten mij gewoon behandelen. Ik had verwacht dat ze het voor mij zou uitzoeken. En dat ze me terug zou bellen. Wat een groot verschil met die mevrouw bij het bezoek aan het sociaal loket.’ Timo wil niet meer verder met het project.
In het kort: loketmedewerkers zijn aardig. Maar de website is moeilijk. Mailen en bellen heeft geen zin.
De medewerkers aan de balie en bij het sociaal loket hielpen Timo goed. Dat vindt hij. Ze waren vriendelijk. Ze vroegen goed door. Hij voelde zich serieus genomen. Ze legden de volgende stappen duidelijk uit. De afspraak kreeg Timo op papier mee. Dat is mooi. Hij kreeg ook een mail met afspraken. Dat doet de gemeente goed. Timo heeft nog een tip voor de medewerkers: vraag na of iemand de hulp ook gekregen heeft.
De medewerker aan de telefoon behandelde hem niet goed
Timo vindt de website te moeilijk. Je vindt daarop niet wat je zoekt. Een vraag stellen via mail heeft volgens Timo geen zin. ‘Je krijgt geen antwoord’. Bellen heeft ook geen zin, vindt hij. ‘Ze hielp mij niet. Ze behandelde mij niet goed. Dan stop ik er gelijk mee.’