Hoe toegankelijk is het sociaal domein van Amsterdam?
Andries is 66 jaar oud. Hij was vroeger een heftruckchauffeur. Hij woont zelfstandig met begeleiding. Hij is sociaal. Andries praat makkelijk. Ook sport hij onder begeleiding. Hij wil wat extra kilo’s kwijtraken. Andries is erg vergeetachtig.
Andries heeft drie echte vragen
Andries hoeft geen vragen te bedenken. Hij heeft echte vragen. Daarvoor heeft hij de hulp van de gemeente nodig. Deze zomer is hij met pensioen gegaan. Hij ziet er tegenop alleen thuis te zitten. Hij wil onder de mensen zijn. Daarom wil hij weer graag aan het werk. Ook gaat hij een stadspas aanvragen. Daarmee kan hij korting krijgen op activiteiten in de stad. En hij vraagt een taxipas aan. Daarmee kan hij een taxi bellen. Dat is handig als het slecht weer is. Als je niet met je fiets eropuit kan. Bij zijn bezoeken gaat een begeleider mee. De begeleider doet alsof zij een buurvrouw van Andries is.
Vraag 1: hulp om werk te vinden
Deel 1: Andries kijkt op de website
Andries start met de eerste vraag. Kan de gemeente hem aan werk helpen? Daarvoor zoekt hij op de website van de gemeente.
Formulier moeilijk
Al snel leest hij: ‘50-plus en op zoek naar werk.’ Het is voor mensen zonder uitkering. Hij kan zich digitaal aanmelden. Hij laat de gemeente dan weten dat hij werk zoekt. Het digitale formulier is te moeilijk om alleen in te vullen. Met hulp van zijn begeleider lukt het wel.
Nooit meer iets gehoord
Andries krijgt gelijk antwoord via de mail. Zijn aanmelding is binnengekomen. Daarna hoort hij nooit meer iets. Dat vindt Andries een enorme domper.
Deel 2: Andries belt met de gemeente
Andries wacht drie weken. Dan belt Andries naar het algemene telefoonnummer van de gemeente. Hij wil vragen of zij hem kunnen helpen. Hij krijgt eerst een keuzemenu te horen. Hij raakt in de war. Andries verbreekt de verbinding.
Steeds iemand anders bellen
Andries belt nog een keer. Hij moet lang wachten. Hij krijgt een meneer aan de lijn. Deze meneer is heel vriendelijk. Maar hij begrijpt niet wat Andries bedoelt. Andries zegt dat hij ‘een formulier voor werk’ heeft ingevuld. Hij heeft niets meer gehoord. De meneer vraagt door. Hij kan geen antwoord geven op de vraag van Andries. Hij begrijpt niet welk formulier Andries heeft ingevuld.
De meneer verbindt Andries door. Naar een mevrouw van de afdeling Werk, Participatie en Inkomen. Andries vindt deze mevrouw aardig. Ze neemt ook alle tijd. Ze vraagt door. Maar ze begrijpt niet welk formulier hij heeft ingevuld.
Ze stelt voor dat Andries belt naar het UWV. Het UWV helpt mensen die werk zoeken. Hij belt het UWV. Het formulier is daar ook niet binnengekomen. Hij moet maar bellen naar de SVB (Sociaal Verzekeringsbank).
Waarom kan niemand zijn mail vinden?
Andries vindt het zo wel genoeg. Hij hangt op. ‘Poeh poeh’, zegt hij. Nu moet hij weer een ander nummer bellen. Hij is te moe om nog een keer te bellen. ‘Bij de gemeente moet ik niet zijn’, zegt hij zelf. ‘De mensen waren wel vriendelijk. De formulieren moeten ze beter bewaren’. Drie mensen konden zijn mail niet vinden! Andries begrijpt er niets van.
Deel 3: Andries gaat naar het stadskantoor
De begeleider van Andries print de e-mail uit, waarin staat dat zijn formulier was ontvangen. Daarmee loopt Andries samen met zijn begeleider naar het Stadskantoor Oost. Hij trekt zelf een nummertje.
Niemand weet wat ze met het formulier moeten
Andries geeft de mevrouw van de inloopbalie zijn printje. Ze weet niet wat ze met het formulier moet. Ze denkt dat Andries komt solliciteren. Andries vraagt haar of zij hem kan helpen met werk vinden. Haar collega komt haar helpen. Ze vragen door. Ze komen er achter dat Andries met pensioen is. Beiden komen er niet uit. Bij de gemeente kunnen ze hem niet helpen. Andries kan naar een uitzendbureau gaan.
Wel geven ze informatie mee aan Andries. Er staat wat hij naast zijn pensioen mag bijverdienen. Andries vindt de mensen erg aardig. Het is jammer dat ze hem niet aan werk kunnen helpen
Niet goed doorgevraagd
Andries heeft niet gezegd waarom hij wil werken. Hij wil namelijk niet alleen thuis zitten. De meneer en mevrouw hadden meer aan hem kunnen vragen. Dan had hij dat verteld. Dan hadden ze hem kunnen helpen aan leuke activiteiten bij hem in de buurt.
Vraag 2: stadspas aanvragen
Andries zoekt op de website
Ook zoekt Andries op de website van de gemeente. Hij wil de stadspas aanvragen. Andries vindt het snel. Digitaal aanvragen lukt Andries alleen niet. De website vraagt naar zijn DigiD. Met DigiD laat je zien dat jij het echt bent. Hij weet zijn DigiD niet.
Het formulier is moeilijk
Het formulier om de stadspas aan te vragen, kan je ook afdrukken. De meeste vragen zijn moeilijk. Andries kan ze niet alleen beantwoorden. Wel met hulp van zijn begeleider.
De financiële vragen blijven open. Andries belt de volgende dag met zijn bewindvoerder. Wil zij de financiële vragen invullen? Ze stuurt de aanvraag dezelfde dag nog op naar de gemeente.
Verwarring over stadspas
Drie weken later krijgt Andries de stadspas in de post. Zes weken later zit een brief van de gemeente in de brievenbus. Hij kan de stadspas niet krijgen. Andries snapt er niets van. Hij heeft de stadspas al!
Hij vraagt zijn begeleider wat er in de brief staat. De begeleider snapt het ook niet. En belt naar de gemeente. Andries heeft een 65+ stadspas ontvangen. De gemeente stuurt die altijd naar alle mensen die ouder zijn dan 65. Andries had een andere stadspas aangevraagd. Die geeft meer en hogere korting.
Vraag 3: een taxipas aanvragen. En toch gelijk maar vragen naar activiteiten in de buurt!
Deel 1: Andries gaat naar het buurthuis
Andries gaat naar het inloopspreekuur van het sociaal loket. Hij gaat naar het sociaal loket bij hem in de buurt. Dat is in het buurthuis van het Parkhuis. Hij heeft twee vragen: ‘Ik wil hulp bij het vinden van leuke activiteiten. Sinds deze zomer ben ik met pensioen en ik verveel me’. En ‘Ik wil graag een taxipas aanvragen’. Andries gaat samen met zijn begeleider.
Ze krijgen koffie en thee van het buurthuis. Dat vindt Andries heel fijn. Na een kwartier blijkt dat het inloopspreekuur niet doorgaat. Een mevrouw vertelt dat.
Geen vervanger
Andries vindt het heel vreemd en vervelend. Hij heeft een eind gefietst om er te komen. ‘Waarom zit er geen vervanger?’ zegt hij. De mevrouw geeft Andries een papier met telefoonnummers.
Hij belt naar een telefoonnummer. Hij vraagt welk sociaal loket in de buurt zit. En of het sociaal loket ook open is. De mevrouw aan de telefoon wil een afspraak voor hem maken. Maar hij kan ook naar het sociaal loket in Stadskantoor Oost. Dat kan als het dringend is.
Deel 2: Andries gaat naar het stadskantoor
Andries fietst naar het Stadskantoor Oost. Als hij binnenkomt, trekt hij een nummertje. Dan ziet hij de afsprakenbalie. Hij loopt er naartoe. Hij vraagt of hij met het nummer naar het sociaal loket kan. Dat is niet zo.
De mevrouw zegt: ‘Je kunt een ander nummer uit het apparaat naast je trekken.’ Ze vertelt waar hij moet wachten. Ook zegt ze dat hij naar het bord moet kijken. Als zijn nummer daarop te zien is, is hij aan de beurt.
Een prettig gesprek
Hij hoeft niet lang te wachten. Andries neemt plaats. Hij begroet de medewerker van het sociaal loket. Het gesprek is fijn. Eerst vraagt ze naar het legitimatiebewijs van Andries. En naar zijn adres. Andries vertelt dat hij op zoek is naar leuke activiteiten. De medewerker vraagt waarom. Andries vertelt dat hij met pensioen is. Hij wil niet alleen thuis zitten. Ze vraagt ook wat hij zoekt.
De medewerkster begrijpt hem. Ze snapt dat Andries aan zijn pensioen moet wennen. Hij heeft 45 jaar gewerkt! Ze zegt dat hij dan naar het buurthuis Post Oost kan gaan. De mensen kunnen hem daar helpen. Samen kunnen ze kijken welke activiteiten bij hem passen.
De mevrouw denkt mee
Dan zegt Andries: ‘Ik wil een taxipas’. Ze zegt: ‘Je kunt niet zomaar een taxipas krijgen. Je kunt een taxipas aanvragen als je ouder bent dan 75 jaar. Of als de dokter het zegt.’ Andries vindt dit niet leuk om te horen. Maar hij snapt het wel.
Andries kan wel een pas aanvragen voor gratis openbaar vervoer. De kans is groter dat Andries die wel kan krijgen. Ze geeft Andries een formulier mee met een envelop.
Liever informatie op papier meekrijgen
Ze vraagt: ‘Weet je nog waar je heen kan voor activiteiten in zijn buurt?’ Dat weet Andries dan nog. Een kwartier later niet meer. ‘Jammer dat ze het adres niet opschreef. En mee gaf’, zegt Andries later. ‘Dan kan ik het beter onthouden’.
Andries vindt wel dat hij goed is geholpen. Ze was heel aardig. Ze deed heel normaal en ze begreep hem. Andries deed het hele gesprek alleen. Hij vindt het fijn dat de medewerker met hém sprak. En niet met zijn begeleider.
Hij heeft nog wel een tip: de medewerker van het sociaal loket kon hem helpen met het invullen van het formulier. Dat had hij fijn gevonden. Andries is nooit meer naar het buurthuis Post Oost gegaan. ’Daar ga ik echt niet alleen heen, hoor’, zegt hij tegen zijn begeleider.
In het kort: de medewerkers zijn aardig. Maar het formulier is moeilijk. Geen antwoord op e-mails. En doorsturen is vervelend.
Andries zegt: ‘Ik vind de medewerkers allemaal erg aardig. Ook al hebben ze me niet altijd goed geholpen. In het Parkhuis heb ik zelfs koffie en een koekje gekregen. De gemeente kan me alleen niet aan werk helpen. Dat is nu wel duidelijk’ . ‘Het zou fijn zijn als ik de afspraken op papier meekreeg. Ook wil ik hulp met het invullen van de formulieren. De formulieren zijn echt veel te moeilijk. De brieven van de gemeente begrijp ik ook niet.’
Andries begreep niet waarom niemand reageerde op zijn e-mail. Ook is informatie op papier voor hem belangrijk. En Andries snapte niet hoe het zat met de stadspassen. Dat zou makkelijker kunnen. Een aantal medewerkers stuurden hem ook weg. Dat vond Andries moeilijk. ‘Ze moeten me niet steeds doorsturen.’